Een handige slideshow met alle plaatjes kun je hier vinden (druk op F11 voor fullscreen). Een bericht achterlaten kan hier en mailen kan nog steeds via mail@eijkemans.com.

Laos

Si Phan Don, 1 maart 2009
Terwijl ik dit begin te schrijven lig ik in een hangmat op de veranda van mijn bamboe-hutje op het eilandje Don Det. Don Det behoort tot Si Phan Dong, de "4.000 Eilanden", en ligt helemaal in het zuiden van Laos tegen de grens met Cambodja aan. De Mekong, die in het zuiden van Laos is aangegroeid tot een brede waterweg, meandert traag voorbij rondom de duizenden eilandjes in de rivier en de tijd staat helemaal stil. Je hoeft hier niets en als je al ergens heen gaat dan kom je niet veel later weer op dezelfde plek uit waar je bent begonnen. Electriciteit is er het grootste deel van de dag niet, maar er zijn wel enkele cafés waar je een sapje kunt drinken of een koffie kunt nemen. Het is de hemel op aarde voor backpackers en doet me heel erg denken aan San Marcos La Laguna in Guatemala. Rotterdam, waar ik het afgelopen jaar heb gewoond om bij Robeco te werken, is plots wel heel erg ver weg.

Die associatie met Guatemala kreeg ik al toen ik noord-Laos binnenkwam. Die binnenkomst was via Dien Bien Phu in Vietnam, waar in de vijftiger jaren de Fransen in de pan gehakt zijn. De bus begon namelijk meteen langzamer te rijden omdat het landschap net zo heuvelachtig werd als in Guatemala. Die lagere versnelling bleek ook representatief voor de volksaard van de Lao: het hoeft allemaal niet zo heel snel. Een andere overeenkomst is de grote groep bergvolkeren die hun traditionele levensstijl nog niet hebben opgegeven. Maar anders dan in Guatemala heb je hier wagonladingen monniken en grote hoeveelheden tempels (Wats), een nog niet uit de pan gegroeid bevolkingsaantal van slechts zes miljoen mensen en in elk stadje goedkope sauna met massage.

Akha tribeswoman with child
(Muang Sing)

En ze zijn gastvrij. Nog niet verpest door de honger naar meer meer meer waarbij ze de eigen normen en waarden overboord gooien. In de bus richting Luang Nam Tha kwam ik een 21-jarige monnik uit Phongsali (in het uiterste noorden van Laos) tegen die al veertien jaar in het klooster zat. Hij was op weg naar zijn stiefouders in Muang Sing. Nadat ik hem had aangeboden om op mijn kosten de hotelkamer te delen, zodat hij niet op een harde mat in de tempel hoefde te overnachten, werd ik vervolgens uitgenodigd om naar Muang Sing te komen. Het lag niet op mijn route, maar ach, het leek me wel zo leuk en de aanwezigheid van monnik Somphet bleek in verscheidene wats deuren te openen die anders gesloten bleven. En zo kwam ik met verscheidene andere monniken in contact.

Door vaders en moeders werd ik hartelijk ontvangen met een uitgebreide rijstmaaltijd waar de hele familie bij aanwezig was, want iedereen wilde die falang (buitenlander) wel eens van dichtbij bekijken. Beetje rijst in je linkerhand nemen, bolletje draaien, dippen in de scherpe saus en hopsakee naar binnen. Met ondertussen de fles Lao Lao, de lokale jenever, binnen handbereik. En als toetje een lekker stukje boomschors dat heel erg bitter smaakte en mij een beetje deed denken aan de stimulerende noten waar ik in Bhutan op kon kauwen. Communicatie met paps en mams ging wat moeizaam want waar moest ik het in godsnaam met die mensen over hebben ("Goh, hoe doet je nieuwe koe het? En wanneer gaat je kleindochter van vijftien haar tweede kind baren?"), maar zoals de gastheer op een gegeven moment tegen me zei "We praten dan wel niet zo veel met elkaar, maar lachen wel veel".

Laughing boymonk
(Luang Nam Tha)

Die glimlach was er wel vrijwel altijd, ondanks de grote armoede. De familie van Somphet harkt namelijk zo'n zestig dollar binnen. Per maand. En daarom is er maar weinig ruimte voor luxe dingen. Enfin, bij het afscheid hebben ze van mij ieder een portret-foto gehad. Ik had helaas geen tijd meer om er een Taj Mahal of een piramide van Gizeh in te fotoshoppen, wat hier nog wel eens gedaan wordt als status-verhogen middel, maar volgens mij waren ze er wel blij mee. Alhoewel dat niet op de foto's toonde, want omdat foto's een serieuze aangelegenheid zijn moet iedereen nors kijken op de foto. Samen met Somphet ben ik langs de verscheidene bergvolkeren in de omgeving van Moung Sing gereden. Een groot deel van de bevolking daar heeft nog steeds zijn eigen gewoonten en dat betekent onder andere een tientallen fascinerende kledingstijlen in een gebied van slechts enkele honderden vierkante kilometers. Omdat ik in noord Vietnam de H'Mong al bezocht had, was het dit keer tijd om de Akha eens van dichtbij te bekijken.

Veel van deze bergvolkeren hebben nog samen met de Amerikanen tegen de communisten van de Pathet Lao gevochten in de zogeheten 'Geheime Oorlog'. Vanwege internationale verdragen mochten de VS namelijk geen troepen in Laos stationeren. En de Vietcong ook niet. Maar dat belette de honderden 'adviseurs' van de CIA niet om in Laos een geheim militair vliegveld te bouwen dat eind jaren zestig uitgroeide tot het op één na drukste vliegveld ter wereld. Vanuit daar, en vliegvelden in Thailand en Vietnam, werden Laos en de Ho Chi Minh route vrijwel ononderbroken gebombardeerd. Negen jaar lang werd er gemiddeld elke negen minuten een vliegtuiglading bommen op Laos gedropt. Ongeveer 500 kilo bom per hoofd van de bevolking. Waarmee het land de twijfelachtige eer heeft het meest gebombardeerde land ter wereld te zijn. En nog steeds verliezen dagelijks mensen (voornamelijk kinderen) hun armen, benen of hun leven als gevolg van nog niet geruimde clustermunitie waarvan er nog steeds tonnen en tonnen in het landschap ligt. Toen de Amerikanen Laos echt verlieten en de communisten (ook geen fijne jongens) het roer overnamen waren de bergvolkeren goed de sjaak. Een groot deel is naar het buitenland gevlucht terwijl een deel van de achterblijvers terecht kwam in communistische heropvoedingskampen. Pas enkele jaren geleden (!) gaven de laatste strijdende bergvolkeren zich over aan de regering.

Tat Kuang Si Waterfalls
(Luang Prabang)

In de bus van Luang Nam Tha naar Luang Prabang viel mij op dat de heuveltoppen behoorlijk kaal aan het worden waren. De reden daarvoor bleek de Chinese economie te zijn. Die is namelijk in een dusdanig rap tempo aan het groeien dat de Chinezen allerlei versprodukten nodig hebben die het prima doen op de heuvels van Laos. Mits deze heuvels maar eerst kaalgebrand zijn om de traditionele dichte vegetatie eraf te krijgen. Deze traditionele vegetatie was anders dan in veel andere landen in Zuid-Oost Azië vrijwel onaangetast gebleven vanwege het lage inwonersaantal van Laos, maar komt nu wel in gevaar. Inclusief de bevolking zelf, want de nieuwe mono-cultuur werkt erosie in de hand en heeft een negatief op de bio-diversiteit van de regio. Diezelfde Chinezen betalen overigens nog steeds grof geld voor exotische dieren die hier door stropers uit het regenwoud geplukt worden om ze te vermalen tot 'traditionele Chinese medicijnen'. Tja, dat de Chinezen in rap tempo bezig zijn om van hun eigen land een grote gifbelt te maken is nog tot daaraan toe, maar de tentakels van de Chinese regering zitten inmiddels ook al diep in de grond van de buurlanden te wroeten. Met verstrekkende gevolgen voor de lokale bevolking die op die manier afhankelijk wordt gemaakt van het kapotmaken van de eigen leefomgeving. Gelukkig betekent ontbossing ook een verminderde groei van toerisme en toerisme brengt veel geld in het laatje voor Laos. Hopelijk weet men op tijd de juiste keuze te maken voordat er echt ook helemaal niets meer over is.

Monks waiting in line
(Luang Prabang)

Luang Prabang is de spirituele hoofdstad van Laos. Net als Antigua in Guatemala is de gehele stad een World Heritage Site, wat betekent dat er veel aandacht wordt geschonken aan het in stand houden van de atmosfeer van het oude stadscentrum. In Luang Prabang zijn tientallen grote tempels die nog steeds door monniken worden bevolkt. En die monniken willen maar wat graag hun Engels oefenen en zijn meer dan bereid om een praatje met je te maken of om zich te laten fotograferen. Mits je dat maar van tevoren vraagt. Maar zo heb ik in Luang Prebang ook kuddes domme lompe Westerlingen die niets anders kunnen dan hun camera ongevraagd en met de flitser geactiveerd in het gezicht van de monnik steken. Tenenkrommend, vooral 's ochtends om 6:30 tijdens het 'bedelritueel' waarbij de monniken met hun bedelkommen rondgaan om voedsel te verzamelen. Niet dat er overigens veel van dat voedsel wordt opgegeten. In de afgelopen jaren is het namelijk al verschillende keren voorgekomen dat Westerlingen (goedbedoeld) op straat gekocht eten in de kom mieterden, waarna hele hordes monniken voedselvergiftiging opliepen. Het is een publiek geheim dat het meeste eten nu naar varkens gaat, maar dat de monniken nog wel hun processie in stand houden omdat het mede helpt bij het in stand houden van de toeristenstroom. Wat goed is voor de lokale economie.

Puppies guarding a temple
(Luang Prabang)

Monnik-zijn in Laos is een vrij transcedente staat. Van iedere man wordt verwacht dat hij eenmaal in zijn leven, voordat hij getrouwd is, monnik is geweest. En dat kan dus ook best maar voor een paar jaar zijn. Monnik-zijn betekent dat er in ieder geval gestudeerd kan worden en de meeste monniken die ik heb gesproken en die hun bedelkom aan de wilgen wilden hangen wilden uiteindelijk gids worden. Mede daarom waren ze maar al te zeer bereid tot een praatje. De meeste monniken die bleven zaten al vanaf hun zevende of achtste jaar in de tempel, waarbij ze na een opleiding van ongeveer een jaar of acht hun novice-status omzetten naar een monnik-status. Mediteren doen ze niet zo heel veel, maar wel heel veel dingen samen. Zoals de wat schoonmaken of drummen.

In Luang Prebang heb ik ook voor het eerst van de Lao sauna mogen genieten. Dat is eigenlijk gewoon een Turks stoombad maar dan met allerlei kruiden erbij gegooid zodat het net lijkt of je op een muffe stomende hooizolder bivakkeert. Of op de thee-afdeling van een reform-winkel. Onbeperkt sauna kost 10.000 kip, een eurootje. Doe daar nog een uurtje traditionele Lao-massage bij voor 40.000 kip en je kunt je voorstellen waar ik vrijwel elke avond te vinden was. Als je het warmer wilt hebben dan roep je heel hard hong en wordt de kachel een tandje hoger gezet. En de warme kruidenthee staat binnen handbereik. Ook mee te nemen in de sauna.

Bridge over the river Nam Song
(Vang Vieng)

Van Luang Prebang ben ik naar Vang Vieng gereden. Het is een plaats die, omringd door karstgebergte, aan de rivier de Nam Song ligt. Dé activiteit in Vang Vieng is het tuben waarbij je in de binnenband van een tractor in drie uur tijd de Nam Song afdrijft. Hilarisch, omdat om de 300 meter een barretje is gebouwd waar tientallen andere backpackers ook even staan uit te puffen en bij te drinken. Met bij elk barretje weer een nieuwe attractie: glijbaan, kabelbaan, slinger over het water, alle pret uit Walibi is hier nagebouwd. De Lao-whisky kun je bestellen in kleine emmertjes en komt hard aan. Net als het water en dus gebeuren er veel ongelukken. Om te voorkomen dat ze je niet kunnen identificeren nadat je bent verdronken wordt er een uniek nummer, dat gekoppeld is aan je naam, op je arm geschreven. Ik heb het niet nodig gehad. Alhoewel ik wel pas na vier uur dobberen op de Nam Song in de gaten had dat het pikkedonker was geworden, dat de rivier niet meer stroomde en er in geen velden of wegen mensen waren te bekennen. Enfin, ik heb het overleefd.

Vang Vieng is ook de plaats waar je voor een eurootje je shake of pizza 'happy' kunt maken. Er wordt dan een hoeveelheid (keuze van de kok) opium, marihuana, yaba (een soort methamphetamine) of paddo's (eveneens de keuze van de kok) aan je voedsel toegevoegd. Een soort McDonald's voor volwassenen dus, waarmee de tubing extra 'happy' wordt. Barbara Brennan heeft het ten strengste verboden, dus ik heb het aan mij voorbij laten dobberen. Degenen die dat niet deden zaten over het algemeen als zombies in de tientallen restaurants waar op grote TV's eindeloze herhalingen van Friends en de Simpsons worden vertoond. Van zeven uur 's morgens tot elf uur 's avonds. Afgrijselijk, en dus werd het na het tuben tijd om door te reizen naar Vientiane.

Woman praying to Buddha in a Wat (Vientiane)

Vientiane is de hoofdstad van Laos en zoals vrijwel alle hoofdsteden van zich ontwikkelende landen per definitie dus oninteressant. Ware het niet dat er her en der toch wel wat leuke tempeltjes en monumenten te bezichtigen waren. Inclusief blikken verse monniken die ik nog niet gesproken had. Het barstte ook uit zijn voegen van de toeristen, mede omdat het vlakbij de grens met Thailand ligt en met bus en trein vanuit Bangkok goed te bereiken is. Minimaal een kwart van deze toeristen kwam uit Nederland. Daarnaast was de temperatuur er minimaal een graad of zeven, acht, hoger dan in het noorden. Kortom, twee uitstekende redenen om naar het zuiden richting Pakse te trekken.

Ten zuiden van Pakse ligt Wat Phu Champasak, een World Heritage Site. Het is een soort mini Angkor Wat. En aangezien ik Cambodja dit keer heb moeten overslaan vanwege zwaar tijdgebrek, ben ik hier maar heen gegaan. Mini was het inderdaad, maar wel erg mooi om de Khmer-architectuur eens van dichtbij te bewonderen. En van Pakse ging de reis door naar onder naar Si Phan Don (zie bovenaan).

Enfin, hiermee heb ik Laos bijna afgerond. Op een trekking naar de stammen in het oosten van Laos na. Maar die ga ik binnenkort apart beschrijven. Omdat ik maar drie weken hier had heb ik een heleboel moeten laten schieten. Dat komt een andere keer wel, want ik ga hier zeker terugkomen. De Lao zijn vriendelijk en behulpzaam en als je buiten de bebouwde kom komt, kom je vrijwel geen toerist tegen. En er is veel te zien en te doen, maar je moet wel van een beetje ruig houden. Ik kan het aanraden!

Groet!
Paul


Volgende keer: Logeren bij de Katang

Vorige keer: Brazilië! Inclusief Paraguay, Uruguay en Buenos Aires


Smiling Akha granny (Muang Sing) Akha kid in the attic (Muang Sing) Akha Family (Muang Sing)


I Love You Monk (Muang Sing) Dental care goes a long way (Muang Sing) My host in Muang Sing, Mr Sanyet


Boymonk in front of a house
(Luang Nam Tha)
Monk with flower
(Luang Nam Tha)
Smiling boymonk near Naga-stairs
(Luang Nam Tha)


The Pak Ou caves are filled with Buddhas
(Luang Prabang)
The Mekong river at the Pak Ou caves
(Luang Prabang)
Ceremonial longboat
(Luang Prabang)


Wat Xieng Thong (Luang Prabang) Wat Xieng Tong with flowers (Luang Prabang) Temple roofs (Luang Prabang)



Every house has a mini-temple
that hosts the house-spirit
(Luang Prabang)
Doorcarving in a temple
(Luang Prabang)
Wat Ho Pha Bang
(Luang Prabang)


A cock guarding traditional weavings
(Luang Prabang)
Children playing with an old flak gun
(Luang Prabang)
Buy the bird's freedom,
only to be caught again later
(Luang Prabang)

Collecting food (Luang Prabang) Monks are eager to practice their English with foreigners
(Luang Prabang)

Monk with a begging bowl (Luang Prabang)


Nagas at Wat Ho Pha Bang (Luang Prabang) Karst hills (Vang Vieng) Washing before going to school (Vientiane)


Pha Tat Luang (Vientiane) Nagas at Pha Tat Luang
(Vientiane)
Monk getting dressed at Wat Sok Pa Luang
(Vientiane)


Wat Si Muang (Vientiane) Many Buddhas (Vientiane) Eating monk (Vientiane)


Reclining Buddha
(Xieng Khuan Buddha Park)
Praying with Buddha
(Xieng Khuan Buddha Park)
Holding on to Buddha
(Xieng Khuan Buddha Park)


Cleaning the temple (Vientiane) An unusual large cone hat (Pakse) Snack? Anyone? (Pakse)


Wat Phu Champasak, a World Heritage Site
(Pakse)
Khmer Architecture at Wat Phu Champasak
(Pakse)
Four Thousand Islands, or Si Phan Don



Two ducks at the Mekong (Si Phan Don) Getting ready for a cockfight (Si Phan Don) Flag of the People's Democratic Republic of Lao,
on a garage door

Who will chicken out? (Si Phan Don)



Flag of the People's Democratic Republic of Lao,
on a policehat
Anyone knows what country Burstal is?
(Tay Trang, at the border)
Everything around you is a reflection of yourself